A   

Vraag 1

Noteer, zonder er al te lang over na te denken, vijf eigenschappen die je vindt passen bij een goed mens en vijf eigenschappen die je vindt passen bij een slecht mens.   


Vraag 2

Denk jij dat mensen puur goed of puur slecht kunnen zijn? Of hebben alle mensen wel iets goeds én iets slechts in zich? Leg je antwoord uit.


B   

Vraag 1

Neem de tabel hieronder over en noteer de namen van de volgende personages in de tabel:   
Ali – Ali’s vader – Ilias – meester Rik – Sara – Yessin.   
Op nummer 1 zet je het personage dat jij het ‘best’ vindt. Op 6 zet je het personage dat je het ‘slechtst’ vindt.   
De andere personages zet je op de goede plaats op nummer 2, 3, 4 of 5.   


Vraag 2

In kolom 2 leg je uit wat je goed en/of slecht van de personages vindt.   


Vraag 3

Van welk(e) personage(s) vond je het moeilijk om zijn (hun) plaats in de tabel te bepalen? Leg uit hoe dat komt.

C   

Vraag 1

In Ali’s oorlog wordt Ali afgeschilderd als een slechterik. Maar ooit is Ali net zo lief en schattig geweest als alle andere baby’tjes. In het boek kun je redenen vinden die antwoord geven op de vraag waarom Ali zo is geworden als hij is. Noteer twee redenen.   


Vraag 2

Wat hoop jij dat er met Ali gebeurt? Hoop je dat hij een lange gevangenisstraf krijgt? Of hoop dat er een verstandig en aardig iemand is die Ali begrijpt en hem helpt om zijn problemen op te lossen? Of nog iets anders? Leg je antwoord uit.


D

Wat is jouw mening over Ali’s oorlog? Kies drie beoordelingswoorden om je mening te uit te leggen. Kies uit:
grappig – griezelig – ingewikkeld – interessant – leerzaam – makkelijk – moeilijk – ontroerend – origineel – saai – schokkend – spannend – zielig – iets anders, namelijk….