Blauwe plekken: Opdracht

Opdracht niveau 1

In Blauwe plekken speelt de vriendschap tussen Michiel en Judith een belangrijke rol. Door de vriendschap met Michiel voelt Judith zich gelukkiger.

Titel Blauwe plekken
Niveau boek niveau 1
Opdracht niveau 1
Studielast 1 à 2 uur
Werkvorm individueel
Focus verhaallijnen
Je leert wat verschillende verhaallijnen met elkaar te maken hebben
Gemaakt door Jildau Vrieswijk

A


Vraag 1


Hoe ontstaat die vriendschap?


Vraag 2

Wat denkt Michiel in eerste instantie van Judith?


Vraag 3

Michiel weet helemaal niets van Judiths thuissituatie, maar wil haar wel meteen helpen. Waardoor komt dat?


B


Michiel woont bij zijn oom en tante, omdat zijn vader niet goed voor hem kon zorgen.

Vraag 1

Noem drie voorbeelden waaruit blijkt dat Michiels vader niet goed voor hem kan zorgen.


Vraag 2

Hoe dacht Michiel over zichzelf toen hij bij zijn vader woonde?


Vraag 3

Hoe denkt Michiel over zichzelf nu hij bij zijn oom en tante woont?


Vraag 4

Is de manier waarop Michiels vader voor Michiel zorgde ook een soort mishandeling? Leg je antwoord uit.


In hoofdstuk 11 ziet Michiel zijn vader na een lange tijd weer terug.

Vraag  5

Michiels vader komt Michiel opzoeken tijdens een zwemtraining.

Optie A: Hoe verandert het gedrag als Michiel zijn vader opmerkt?
Optie B: Hoe kun je die verandering verklaren?


C


Je hebt nu nagedacht over het verleden van Michiel.

Vraag 1

Michiel was vroeger vrienden met Steffie. Wat betekende zij voor hem?


Vraag 2

Eigenlijk is Michiel een soort Steffie voor Judith. Leg dit uit aan de hand van twee voorbeelden uit het boek.


Vraag 3

Denk je dat zijn verleden een rol speelde in het ontstaan van de vriendschap tussen Michiel en Judith?


D


Vraag 1

De thuissituatie van Judith en Michiel lijken best veel op elkaar. Wat is de overeenkomst tussen de relatie van Michiel en zijn vader en de relatie van Judith en haar moeder?


Vraag 2

Wat zijn de verschillen tussen de beide relaties?


Michiel woont nu in een veilige omgeving en krijgt zelfs weer beter contact met zijn vader.

Vraag 3

Hoe verandert Michiel als hij bij zijn oom en tante is gaan wonen?


Vraag 4

Denk je dat Judith ook kan veranderen als zij ergens anders gaat wonen?