Een-nul voor de autisten: Humor

Opdracht niveau 3 | Humor

Titel Een-nul voor de autisten
Niveau boek niveau 2
Opdracht niveau 3 | Humor
Studielast 1,5 uur
Werkvorm individueel/tweetal
Focus humor
Je leert de humor in het boek te herkennen en te begrijpen.
Gemaakt door Janneke Blok

A

  1. Noem iets grappigs wat je de afgelopen week hebt meegemaakt.
  2. Probeer onder woorden te brengen waarom je het grappig vond.
  3. Vonden anderen het ook grappig? Waarom denk je (van niet)? 

B

Humor is vaak moeilijk uit te leggen en wellicht ook heel persoonlijk. Wat jij grappig vindt, hoeft een ander totaal niet leuk te vinden. In Een-nul voor de autisten speelt humor een belangrijke rol.

  1. Lees de literaire theorie. Onder wat voor soort humor valt het grappige dat je hebt meegemaakt?
  2. Neem het schema over. Vul bij elke categorie humor een grappige situatie of taalgrap in uit het boek. Richt je met name op Loes' gedachten. 

C

  1. In welke situaties gebruik je humor? Als je iemand blij wil maken, als je verdrietig bent of misschien wel als je je schaamt? Leg uit.
  2. Probeer drie redenen te bedenken waarom Loes continu grapjes maakt. Zoek bij elke reden een voorbeeld uit de tekst.
  3. Waarom heeft de schrijfster en volgens jou voor gekozen een zo'n zwaar onderwerp met zoveel humor te beschrijven? Denk je dat het een beter of slechter boek zou zijn geworden als ze geen humor had gebruikt? Leg uit.

Schema

(Literaire)theorie

Er zijn verschillende vormen van humor die onder te verdelen zijn in situatiehumor en taalhumor. Het is echter zo dat deze twee vormen niet altijd makkelijk van elkaar te onderscheiden zijn. Situatiehumor en taalhumor gaan vaak samen. Wanneer grappige situaties ook nog eens heel grappig worden verwoord, versterkt dat het humoristische effect.

  • Situatiehumor is alle humor die te maken heeft met lachwekkende situaties. Denk aan gekke toestanden, excentrieke personages en ongepast gedrag. Ook kan er sprake zijn van overdrijving en contrast dat kan worden uitvergroot of verkleind. Denk bijvoorbeeld aan de Grote Vriendelijke Reus (GVR) met zijn magere gestalte en enorm grote flaporen. Onder situatiehumor valt ook de herhaling en opeenstapeling van situaties. Ten slotte kan situatiehumor over taboedoorbreking gaan: er worden grapjes gemaakt over 'verboden' onderwerpen, zoals seks en ontlasting.

  • Taalhumor is alle humor die zich richt op lachwekkend taalgebruik. Denk aan woordspelletjes, rijmen en gekke woorden. Met de term ongerijmde taal worden absurde uitspraken of grappige namen bedoeld. Net als bij situatiehumor kan ook bij taalhumor sprake zijn van overdrijving, het opblazen of minimaliseren van situaties door middel van bepaald taalgebruik, herhaling en opeenstapeling van woorden, zoals stopwoorden. Ten slotte kunnen ook hier taboedoorbrekende woorden grappig zijn, zoals vieze en seksistische woorden.

Bron: Van Coillie, Jan, Leesbeesten en boekenfeesten. Hoe werken (met) kinder- en jeugdboeken? Den Haag: NBD/Biblion, 2007 (p. 129-138)