Iedereen krijgt klappen: Personages

Opdracht niveau 2 | Personages

Titel Iedereen krijgt klappen
Niveau boek niveau 2
Opdracht niveau 2 | Personages
Studielast 1 à 2 uur
Werkvorm individueel
Focus personages
Je leert bepalen welke invloed bijfiguren uitoefenen op het doel van de hoofdpersoon.
Gemaakt door Jildau Vrieswijk

In Iedereen krijgt klappen komen best veel personages voor die invloed hebben op het leven van de hoofdpersoon Taha. Hoofdpersonen hebben vaak een doel dat ze proberen te bereiken. De andere personages in het verhaal kunnen de hoofdpersoon helpen of juist tegenwerken om dat doel te bereiken. In afbeelding 1 is dit schematisch weergegeven. Iedereen krijgt klappen bestaat uit drie delen (aangeduid als rondes). In die rondes streeft Taha steeds een verschillend doel na en daarbij heeft hij verschillende helpers en tegenstanders. 
Om duidelijk voor ogen te krijgen wie Taha helpen of juist tegenwerken ga je deze opdracht maken. Je geeft bij de eerste vijf vragen steeds voor elke ronde (ronde 1, 'De grote klap', ronde 2, 'Na het ongeluk' en ronde 3, 'De confrontatie') antwoord.

Afbeelding 1

A

  1. Ben jij makkelijk te beïnvloeden als je een doel wil bereiken?
  2. Welke mensen hebben hebben jou geholpen of tegengewerkt?
  3. Welke karaktereigenschappen of emoties helpen jou vaak om je doel te bereiken?
  4. Welke karaktereigenschappen of emoties werken je juist tegen als je een doel wil bereiken?

B

  1. Wat is het doel van Taha?
  2. a. Wie zijn de belangrijkste helpers (personages die Taha helpen)?
    b. Op welke manier helpen ze hem?
    c. Waarom kiezen ze ervoor om Taha te helpen?
  3. a. Welke personages zijn de belangrijkste tegenstanders van Taha?
    b. Hoe werken ze Taha tegen?
    c. Waarom werken deze personages Taha tegen?

C

Naast personages kunnen ook emoties of karaktereigenschappen het hoofdpersonage helpen of juist tegenwerken om zijn doel te bereiken.

  1. Bepaal welke emotie of karaktereigenschap van Taha hem helpt om zijn doel te bereiken. Leg je antwoord uit.
  2. Welke emotie of karaktereigenschap werkt hem juist tegen? Leg je antwoord uit.