Zwarte zwaan: Perspectief

Opdracht niveau 3 | Perspectief

Titel Zwarte zwaan
Niveau boek niveau 2
Opdracht niveau 3 | Perspectief
Studielast 2 uur
Werkvorm individueel
Focus perspectief
Je leert de werking van een wisselend perspectief begrijpen.
Gemaakt door Ymkje Visser

A

  1. Lees de (Literaire) theorie onderaan deze pagina.
    a. Van welk perspectief is sprake in deel 1: VOOR? Geef een voorbeeld van een fragment waarin dit perspectief duidelijk wordt.
    b. Over wie krijg je de meeste informatie in dit eerste deel?
  2. a. Van welk perspectief is sprake in deel 2: NA? Geef een voorbeeld van een fragment waarin dit perspectief duidelijk wordt.
    b. Over wie krijg je de meeste informatie in dit tweede deel?
  3. a. Van welk perspectief is sprake in deel 3: TIJDENS? Geef een voorbeeld van een fragment waarin dit perspectief duidelijk wordt.
    b. Over wie krijg je de meeste informatie in dit derde deel?

B

  1. Door het perspectief in deel één leer je de gedachten en gevoelens van één persoon goed kennen. Had deel twee in hetzelfde perspectief geschreven kunnen worden als deel één? Leg je antwoord uit.
  2. Pak de laatste scene uit het eerste hoofdstuk van het tweede deel erbij ('Olivier haalt….Té irritant.' bladzijde 96/97). 
    Herschrijf deze scène en gebruik hierbij het perspectief dat in deel één is gebruikt. Je moet dus vanuit hetzelfde oogpunt schrijven als deel één.
  3. Leg de originele scène en jouw herschreven scène naast elkaar. Hoe verandert het verhaal als het perspectief wordt veranderd? Leg je antwoord uit in minimaal 50 woorden.
  4. Kijk nog eens naar je antwoord bij vraag B1. Blijft je antwoord hetzelfde nu je een scène hebt herschreven? Leg uit waarom wel/niet.

C

  1. In het laatste deel wordt er iemand met 'je' en 'jij' aangesproken. Wie is deze je/jij?
  2. Herschrijf een stukje uit dit laatste deel, maar laat de woorden 'je', 'jou' en 'jij' weg. Schrijf in plaats daarvan over de persoon over wie het gaat. Je mag zelf een stuk uitkiezen, maar herschrijf minimaal 150 woorden.
    We hebben een stukje voorgedaan.

    'Rifka zit verborgen achter een geparkeerde auto, een blauwe. Niemand kan haar zien, maar zij ziet alles en iedereen. Voor eventjes is ze een spion. De beste spion die er is zelfs.
    Wat komt ze hier eigenlijk doen? Rifka weet het niet helemaal zeker. Alles voor morgen is al geregeld. De spullen liggen veilig in de tent en de brieven zijn verstuurd. Misschien is het wel beter om gewoon naar huis te gaan. Niet dat Rifka’s ouders daar op haar zitten te wachten, maar buiten op straat is het allesbehalve veilig. Toch zei een stemmetje in Rifka’s hoofd dat ze hier moest zijn. Rifka vertrouwt het niet. Haar niet.
    Rifka voelt aan de riem van haar broek. Haar wapen ligt nog bij de andere spullen, dat wist ze eigenlijk ook wel. Met een mes over straat lopen is veel te verdacht.' (bladzijde 142) 

  3. Leg de originele scène en jouw herschreven scène naast elkaar. Hoe verandert het verhaal als de woorden 'je', 'jou' en 'jij' in een naam worden veranderd? Leg je antwoord uit in minimaal 50 woorden.

D

  1. De schrijver heeft niet voor niets de verschillende delen vanuit verschillende perspectieven geschreven. Leg uit waarom hij dit gedaan heeft en gebruik minimaal 50 woorden.
  2. Wat vind jij ervan dat de schrijver verschillende perspectieven heeft gebruikt? Kies uit:
    A Het verhaal werd er spannender door, want je kreeg steeds meer informatie van verschillende mensen.
    B Het verhaal werd er minder leuk door, want ik begreep steeds niet over wie het ging.
    C De vaart werd erdoor uit het verhaal gehaald.
    D Het verhaal werd er verrassender door, want ik keek steeds weer door de ogen van anderen.
    E Anders, namelijk…

(Literaire)theorie - Perspectief

Het verhaal in een boek wordt altijd vanuit een bepaald perspectief geschreven. Dat wil zeggen dat je het verhaal vanuit een bepaald oogpunt te zien krijgt. Er zijn verschillende soorten perspectieven. We noemen een aantal:

Ik-verteller Het verhaal wordt in de ik-vorm door één van de personages verteld.
Personale verteller Het verhaal wordt niet in de ik-vorm verteld, maar je leest het verhaal wel vanuit één van de personages. Van dit personage weet je wat hij denkt en voelt.
Alwetende verteller Het verhaal wordt verteld door iemand die als ware 'boven het verhaal hangt'. Deze verteller weet alles en kent de gedachten en de gevoelens van alle personages.