Het wonderbaarlijke voorval met de hond in de nacht: Opdracht
Opdracht niveau 2 | Autisme
In deze opdracht ga je je verdiepen in een van de onderwerpen van je boek: autisme.
| Titel | Het wonderbaarlijke voorval met de hond in de nacht |
|---|---|
| Niveau boek | 3 |
| Opdracht | niveau 2 | Autisme |
| Studielast | 2 uur |
| Werkvorm | tweetal |
| Focus | onderwerp: autisme |
| Je leert | over autisme. |
| Gemaakt door | Gea Veenstra |
| Bronnen | 'Wat is autisme', op: Autisme.nl |
| 'Wat is autisme', op: Leokannerhuis.nl | |
| 'Autisme', op: nl.wikipedia.org |
A
1. Bedenk samen tien vragen over autisme. Je kunt de 5 w+h-vragen (wie, wat, waar, wanneer, waarom en hoe) als hulpmiddel gebruiken.
2. Verdeel de bronnen. Zoek in de bronnen naar antwoorden op de tien vragen die jullie hebben gemaakt.
3. Vergelijk per vraag de antwoorden die jullie hebben gevonden. Formuleer samen één definitief antwoord op alle vragen.
B
1. Probeer de antwoorden op jullie vragen in Het wonderbaarlijke voorval te vinden. Geeft het boek op alle vragen een antwoord? Hoe komt dat?
2. Vinden jullie Het wonderbaarlijke voorval een goede bron voor iemand die meer wil weten over autisme
a. als z/hijeen familielid of vriend(in) heeft die autistisch is?
b. als z/hij een arts is die zich heeft gespecialiseerd in autisme?
c. als z/hij een docente op een middelbare school is die graag wil weten hoe ze beter met haar autistische leerling om kan gaan?
d. als z/hij zich voor wil kunnen stellen hoe het is om autistisch te zijn?
Leg jullie antwoord uit.
