Perenbomen bloeien wit: Opdracht

Opdracht niveau 2 | Mening

Titel Perenbomen bloeien wit
Niveau boek niveau 3
Opdracht niveau 2 | Mening
Studielast 1 uur
Werkvorm individueel
Focus mening
Je leert je mening over het boek verwoorden.
Gemaakt door Dagmar van Rooij | Martijn Koek

A

Je hebt nu Perenbomen bloeien wit uit. Zoals alle boeken en verhalen heeft dit boek heel verschillende meningen opgeroepen bij verschillende lezers. In deze opdracht ga je jouw mening geven en onderzoeken. Geef om te beginnen in de volgende tabel je mening aan door een kruisje te zetten achter de uitspraak die jouw waardering van het boek het beste weergeeft. Je mag maar één uitspraak kiezen.

10 Nu snap ik waarom mensen van literatuur houden! Ik ben meteen verslaafd. Meer van zulke boeken. Meer!
9 Prachtig. Dit is echt een van de mooiste boeken die ik ooit gelezen heb.
8 Een goed boek. Ik ben echt blij dat ik het gelezen heb.
7 Viel zeker niet tegen. Als je dan toch moet lezen, kan het maar beter zo'n boek zijn.
6 Ik hou gewoon niet van boeken. Deze was gelukkig niet te dik en niet te vervelend.
5 Ik had het snel uit, maar dat was het dan ook wel.
4 Een vervelend boek. Saai. Niks voor mij.
3 Waarom ben ik dit gaan lezen? Wat moet ik ermee? Bestaan er dan echt geen betere boeken voor mij?
2 Ik heb het uit en daarvoor verdien ik een lintje. Wat een draak van een boek.
1 Dus dit is literatuur… Ik weet niet of het me dan gaat lukken om meerdere boeken per jaar te lezen, laat staan een voldoende te halen voor dit onderdeel. Pffff…

B

Soms is het lastig te bedenken waarom je een bepaalde mening hebt over een boek. Laten we daarom Perenbomen bloeien wit nog iets beter bekijken.

Hieronder staan vier scènes/fragmenten uit het boek. Lees de bewuste scène nog eens. Kies ook zelf een scène die je is opgevallen. Vul vervolgens de tabel in. In deze tabel staat steeds een negatieve mening tegenover een positieve mening. Per scène 1 tot en met 5 kun je aangeven of je aan de negatieve kant staat (1), iets minder negatief bent (2), neutraal (3), vooral positief (4) of helemaal positief (5).

Scène 1: De beschrijving van het ongeluk in het hoofdstuk 'Pellen', vanaf de zin: 'Wat zei Gerson die zondagochtend?'

Scène 2: Het hoofdstuk 'Zoenen'.

Scène 3: De scène met de buurman in het hoofdstuk 'Mokken', vanaf de zin: '"Ik wil naar binnen", zei Gerson.'

Scène 4: Het hoofdstuk zonder naam, tussen 'Weglopen' en 'Zoeken'.

Scène 5: Omschrijving zelfgekozen scène.

C

Kijk nu nog eens terug naar de tabel bij opdracht A. Ben je het nog steeds eens met de mening die je daar gekozen hebt? Vul hieronder in wat je eindoordeel is en geef daarbij drie argumenten. Maak voor de beantwoording van deze vraag gebruik van de tabel die je bij opdracht B hebt ingevuld.

Eindoordeel
Argument 1
Argument 2
Argument 3

D

Formuleer voor jezelf nu minimaal vijf onderdelen die voor jou belangrijk zijn bij de beoordeling van een boek. Je mag je baseren op de vragen hierboven, maar je mag ook met eigen, nieuwe onderdelen komen.