Perenbomen bloeien wit: Opdracht

Opdracht niveau 3 | Personages

Titel Perenbomen bloeien wit
Niveau boek niveau 3
Opdracht niveau 3 | Personages
Studielast 1 uur
Werkvorm tweetal
Focus personages
Je leert reflecteren op de gevoelens van een personage.
Gemaakt door Dagmar van Rooij | Martijn Koek
Bron De adviezen zijn afkomstig van: www.lebondubon.nl.

A

In het boek maakt Gerson iets verschrikkelijks mee. Stel je voor dat jullie met hem bevriend zouden zijn. Hoe moeilijk zouden jullie het vinden om na de gebeurtenis nog steeds met hem bevriend te blijven? Geef zo kort en zo eerlijk mogelijk antwoord.


B

Vraag 1

In het echte leven maken mensen natuurlijk ook soms ernstige zaken mee, net zoals Gerson en zijn familie. Bij zulke heftige gebeurtenissen spreekt men wel van een trauma. De verwerking van een trauma is erg lastig en verschilt waarschijnlijk per persoon. Toch zijn er wel psychologen die algemene adviezen hebben of geven. Een paar van die adviezen staan in de tabel hieronder.
Aan het eind van het hoofdstuk 'Mokken' zegt Anna 'Dit gaat helemaal niet goed'. Ze doelt op de manier waarop Gerson met zijn trauma omgaat. Noteer in hoeverre Gerson de adviezen uit zichzelf al volgt.


Vraag 2

Heeft Anna gelijk? Leg jullie antwoord uit en baseer je daarbij op de tabel.

C

Vraag 1

De naaste omgeving kan ook een rol spelen in de verwerking van een trauma. In de tabel hieronder staan enkele adviezen die psychologen geven. Noteer in hoeverre de omgeving van Gerson die adviezen volgt.


Vraag 2

Wie gaat het best om met Gersons trauma? Wie het minst goed? Licht je antwoord toe.


Vraag 3

Jullie kennen nu enkele adviezen voor de omgang met een getraumatiseerde. Verandert die wetenschap iets aan jullie antwoord op vraag 1? Leg uit.

Advies De tweeling: wel/niet + uitleg Gerard: wel/niet + uitleg Jan en Anna: wel/niet + uitleg
Luister en toon belangstelling.
Laat weten dat je er voor hem bent.
Zorg voor veilige omgeving en routine.
Oordeel niet te snel.
Houd de anderen in de gaten.

D

Vraag 1

Stel je voor: jullie mogen één ding veranderen aan Gersons situatie. Welke verandering zou hem het meest kunnen helpen bij de verwerking van zijn trauma? Kies uit:

Optie A: Gerson is zes als hij blind wordt.
Optie B: Gersons moeder keert terug nadat hij blind is geworden.
Optie C: Gersons moeder is nooit weggegaan.
Optie D: Gerson is enig kind.
Optie E: Gerson is blind geworden door een ziekte, niet door een ongeluk.
Optie F: Gerson heeft jullie als vriend(in).
Optie G: Gerson is verliefd.
Optie H: Geen van deze veranderingen zou Gerson kunnen helpen.


Vraag 2

Licht je keuze toe en verwijs daarbij naar de antwoorden die je hebt gegeven bij vraag B2 en C2.