Kroonsz: Opdracht

Opdracht niveau 3 | Personages

Titel Kroonsz
Niveau boek 4
Opdracht niveau 3 | Personages
Studielast 1 à 2 uur
Werkvorm individueel
Focus personages: doelen en beweegredenen
Je leert de doelen en beweegredenen van personages te analyseren.
Gemaakt door Lotte Straatsma

A

  1. Waarschijnlijk heb je weleens nagedacht over wat er met mensen gebeurt na hun dood. Denk jij dat er iets is na de dood? Leg je antwoord uit.
  2. Noteer nog twee andere ideeën die bestaan over leven na de dood. 

B

  1. Waarom begint dokter Kroonsz in eerste instantie met zijn onderzoek naar levenslijnen? 

    Dokter Kroonsz en Wessel hebben verschillende ideeën over leven en dood. 
  2. Hoe denken zij over leven en dood? Hoe komen zij aan deze verschillende ideeën? Wie/wat zijn daarop van invloed geweest? Gebruik minimaal 75 woorden voor je antwoord.

    Gedurende het verhaal verandert het doel van dokter Kroonsz’ onderzoek. 
  3. Wat is het uiteindelijke doel van de dokter? Waarom wil hij dit doel zo graag bereiken?
  4. Denk jij dat de dokter uiteindelijk met zichzelf zou kunnen leven? Waarom wel/niet?

    In het begin is Wessel gefascineerd door zijn vaders onderzoek en helpt hij hem graag. 
  5. Wanneer en waarom begint Wessel van mening te veranderen?
  6. Nadat zijn vader hem uit de dood heeft teruggehaald helpt Wessel hem eeuwenlang met zijn onderzoek, hoewel hij het eigenlijk weerzinwekkend vindt. Waarom biedt hij geen weerstand aan zijn vader?
  7. Wat is Wessels belangrijkste doel aan het eind van het verhaal? Waarom wil hij dit doel zo graag bereiken?

C

Stel dat jij je levenslijn zou kunnen zien. Zou jij willen weten wanneer je levenslijn eindigt? Waarom wel/niet?