Rivieren

Werkstukken en spreekbeurten

Een rivier is een natuurlijke waterstroom. Ontdek hier wat een meander, een monding en een delta is.

Soorten

Rivieren kun je onderverdelen in twee soorten:

  1. Oceanische rivieren: dit zijn rivieren die uitmonden in een zee of een oceaan.
  2. Continentale rivieren: dit zijn rivieren die eindigen in een meer, moeras of woestijn.

Ontstaan

Rivieren zijn grote waterlinten die door gleuven in het land stromen. Er zijn er een heleboel. Met het water dat door alle rivieren op de aarde stroomt, zou je al het land met een laagje water van dertig centimeter kunnen bedekken. Rivieren kunnen op verschillende manieren ontstaan. Regenwater dat in de grond terecht is gekomen, komt soms weer naar boven en vormt dan een bron of een stroompje. Dit kan uitgroeien tot een brede rivier. Een moeras of een meer kan zo vol raken met regenwater dat er een rivier uit ontstaat. Rivieren kunnen ook ontstaan uit gletsjers. Als sneeuw hoog in de bergen op elkaar geperst wordt tot ijs, krijg je een gletsjer. Als het onderste deel van de gletsjer smelt, kan het een rivier worden.

Meanders en de monding van een rivier

Rivieren stromen altijd van een hoger naar een lager gebied. Onderweg kunnen er zijrivieren ontstaan. Soms stroomt het water heel snel door een waterval of een stroomversnelling. Als een rivier in een vlakker gebied terechtkomt, begint hij bochten te maken. Deze bochten heten meanders. Uiteindelijk komt de rivier terecht in zee, in een meer of in een grotere rivier. Dit punt noemen we de monding van de rivier. De rivier neemt onderweg modder en stenen mee. Hierdoor ontstaat nieuw land aan de monding van de rivier. Dit heet de rivierdelta.

Stroomgebied

Elke rivier is als het ware de afvoer van een stroomgebied. Het overtollige water in dit gebied stroomt via beekjes en zijrivieren naar de rivier. Deze voert het water af. Is er veel overtollig water, bijvoorbeeld door smeltende sneeuw in de bergen of flinke regenval, dan is de rivier vol. Met een hoge waterstand tot gevolg, de rivier is dan diep en breed. Is het een droge periode, dan is de rivier smaller en minder diep. De rivier heeft dan een lage waterstand. De grens tussen twee stroomgebieden heet de waterscheiding.