Ogen

Werkstukken en spreekbeurten

Het oog is een orgaan dat uit heel veel onderdeeltjes bestaat. Samen met de hersenen zorgen ogen ervoor dat je dingen kunt waarnemen. Of niet... dan ben je slechtziend of blind.

Ogen werken samen met de hersenen

Zien is een van je zintuigen. We kunnen zien door onze ogen. Je noemt het oog ook wel het waarnemingsorgaan. Het oog vangt beelden op en geeft deze door aan je hersenen. Je hersenen vertalen die informatie naar wat je ziet. Ze geven er betekenis aan.

De iris en de pupil

Je iris bepaalt de kleur van je ogen. Je noemt de iris ook wel het regenboogvlies. Als er veel pigment in zit, heb je bruine ogen. Met minder pigment zijn ze lichter, bijvoorbeeld groen of blauw. Sommige baby's hebben blauwe ogen bij de geboorte. Ze krijgen later pas hun eigen oogkleur. De pupil, het zwarte rondje, is een opening in de iris. De iris regelt dat de pupil groter en kleiner wordt. Kijk maar eens in de spiegel of je je pupil ziet bewegen. Bij veel licht wordt de pupil kleiner en bij weinig licht, of in het donker, wordt hij groter. Zo laat de iris veel of weinig licht op het netvlies komen. Het netvlies zit achter in je oog en is een soort scherm, waarop het binnengekomen beeld geprojecteerd wordt. Je oogzenuw stuurt het beeld door naar je hersenen.

Oogleden

De oogleden hebben verschillende functies. Ze beschermen tegen uitdroging van het oog, fel licht en dingen die op ons afkomen. Bedenk maar eens dat je vanzelf knippert met je ogen als een vliegje te dichtbij komt. Maar knipperen doe je de hele dag door. En ondertussen ‘traant’ je oog een beetje, ook als je niet huilt. Zo wordt traanvocht verdeeld over het oogoppervlak. Het traanvocht beschermt het oog en spoelt vuiltjes weg. Als je toch bijvoorbeeld dat vliegje in je oog krijgt of uien snijdt, gaan je ogen ook echt goed tranen. Die tranen spoelen je ogen weer schoon. 

Handige hulpjes

Als je ogen niet goed werken, kan een bril helpen om je beter te laten zien. Sommige mensen vinden een bril op hun gezicht niet mooi en kiezen voor contactlenzen. Iemand die blind of slechtziend is, kan niets of weinig zien. Je noemt dit ook wel een visuele handicap. De oorzaak kan in het oog zelf zitten, maar ook in de hersenen. Sommige mensen worden blind geboren. Andere mensen worden pas later blind, bijvoorbeeld door een ziekte of ongeluk waarbij iets scherps in het oog terechtkomt. Blinden en slechtzienden maken vaak gebruik van hulpjes zoals een blindenstok of een blindengeleidehond. Een speciaal lees- en schrijfalfabet voor blinden heet braille (spreek uit als: bràje).