Voortplanting

Ga direct naar de inhoud, het zoekveld of het hoofdmenu.

Voortplanting

Werkstukken en spreekbeurten

Basisschool groep 5-6
Basisschool groep 7-8
Voortgezet onderwijs klas 1-2

Ben je blij als de puberteit voorbij is? Niet alleen je uiterlijk verandert dan. Wist je dat je lichaam zich ook klaarmaakt voor de voortplanting?

Puberteit

De puberteit begint bij meisjes als ze ongeveer tien of elf jaar oud zijn. Bij jongens begint het een paar jaar later. Het lichaam maakt bepaalde stoffen aan. Die stoffen noem je hormonen. Hierdoor beginnen pubers flink te groeien. Bij meisjes beginnen de borsten te groeien en de heupen worden breder. Ze krijgen schaamhaar en worden voor het eerst ongesteld. Ook jongens krijgen schaamhaar. Hun lichaam gaat zaadcellen aanmaken. Ze worden langer en breder en hun stem wordt lager. Pubers willen onafhankelijk worden en luisteren minder naar hun ouders. Ook zijn ze vaak onzeker over hoe anderen over hen denken. Hierdoor zijn ze soms somber en verward.

Ongesteld

Een vrouw heeft vanaf haar geboorte al de benodigde eicellen voor haar hele leven. Ze is geslachtsrijp (in staat tot voortplanting) vanaf het moment dat ze ongesteld is. Een ander woord voor ongesteldheid is menstruatie. Iedere maand rijpt er een eicel. Ongeveer halverwege de menstruatiecyclus is de eisprong of ovulatie. De zaadballen van de man produceren vanaf de puberteit elke dag miljoenen zaadjes. Bij het vrijen komt het zaad via de penis in de vagina van de vrouw. De zaadcellen 'zwemmen' dan zo snel mogelijk naar de eicel. Bij de bevruchting dringt een van die zaadjes de eicel binnen. Dit gebeurt in de eileider, wanneer de eicel op weg is naar de baarmoeder. Als de bevruchte eicel zich in de baarmoederwand nestelt, is de vrouw zwanger. Als de eicel niet bevrucht wordt, wordt de vrouw ongesteld. Er begint dan weer een nieuwe cyclus.

Embryo, foetus, baby

De eerste acht weken van de zwangerschap noem je de baby een embryo. Het embryo is ongeveer zo groot als een aardbei. Vanaf negen weken noem je de baby een foetus (spreek uit: feutus). Ruggenmerg, bloedvaten, lever, longen, hart, armen en benen zijn al in beginsel aanwezig. Na zestien weken kan de zwangere vrouw haar baby al voelen bewegen. Na tweeëndertig weken keert de baby zich om en begint in te dalen. Al die tijd is de baby beschermd door baarmoeder en vruchtwater. Voeding en zuurstof komen uit de placenta of moederkoek. Een vrouw is ongeveer negen maanden zwanger. De geboorte kondigt zich aan door de weeën of het breken van de vliezen. In Nederland kun je kiezen tussen thuis bevallen of in het ziekenhuis.

Thema: De mens
Niveau: Voortgezet onderwijs klas 1-2