Slangen

Werkstukken en spreekbeurten

Heb jij weleens een adder gezien? Deze slang komt in Nederland voor. Welke slangen leven hier nog meer en zijn ze gevaarlijk?

Grootste slangen

Slangen zijn reptielen. Ze zijn familie van de hagedis, maar hebben geen pootjes en glijden over de grond. Ze hebben een schubbenhuid. Er zijn heel veel soorten slangen. Kleine slangen die op wormen lijken. En grote slangen, zoals de anaconda en de netpython. Zij kunnen tot wel 10 meter lang worden en 250 kilo wegen. Zulke slangen kunnen zelfs een mens verslinden!

Wurgslangen en gifslangen

Anaconda’s, pythons en boa’s zijn wurgslangen. Wurgslangen verstikken hun prooi. Grote slangen kunnen heel grote prooien wurgen, zoals apen en antilopes. Slangen kunnen niet kauwen en slikken de prooi met huid en haar door! Gifslangen hebben giftanden. Zij verlammen of doden prooien zoals knaagdieren en vogels met gif. Sommige gifslangen zijn gevaarlijk voor mensen. Je kunt erg ziek worden of zelfs doodgaan van het gif. Voorbeelden van gifslangen zijn mamba’s, cobra’s en koraalslangen. Zulke giftige slangen leven er in Nederland niet.

Slangen in Nederland

In Nederland komen maar drie soorten slangen voor: de gladde slang, de ringslang en de adder. Ter vergelijking: in Australië komen meer dan tweehonderd soorten slangen voor! De gladde slang en de ringslang zijn niet giftig en vallen zelden aan. Alleen als je er bijvoorbeeld per ongeluk op gaat staan. De adder is wel giftig, maar niet heel gevaarlijk voor mensen. Andere slangen die je in Nederland tegenkomt, komen hier niet in de natuur voor. Ze zijn uit andere landen geïmporteerd en worden gehouden in dierentuinen of als huisdier.