Verenigde Oostindische Compagnie

Werkstukken en spreekbeurten

De Verenigde Oostindische Compagnie, of VOC, was bijna tweehonderd jaar de grootste handelsorganisatie van de wereld. Maar wat deed de VOC nou precies?

Oost-Azië

Op 20 maart 1602 werd de Verenigde Oostindische Compagnie (VOC) opgericht. De VOC was het enige Nederlandse bedrijf dat handel mocht drijven met Oost-Azië (de Oost). Het werd opgericht nadat een aantal vloten met succes naar 'de Oost' was gevaren. Door de oprichting van de VOC was er geen concurrentie meer tussen de Nederlandse bedrijfjes. Tot 1600 speelden ook Spanje en Portugal een belangrijke rol in Oost-Azië. Hun rol werd veel kleiner doordat de VOC veel van hun handel overnam.

De handel

De handel van de VOC bestond vooral uit peper en andere specerijen. Deze kruiden, zoals kruidnagel, nootmuskaat en kaneel, werden in Europa niet alleen gebruikt voor in het eten, maar ook om medicijnen mee te maken. Later werden ook koffie en thee belangrijke handelswaar. Elk jaar stuurde de VOC zo'n dertig schepen naar Oost-Azië. Maar de VOC bracht niet alleen spullen naar Nederland. Ook binnen Azië zelf waren de VOC-schepen druk aan het heen en weer varen met handelswaar. De VOC veroverde gebieden, waarbij geweld werd gebruikt. Ook verhandelde Nederland slaven over de hele wereld. Daarbij speelde de West-Indische Compagnie (WIC) een belangrijke rol. 

Na 200 jaar failliet

De VOC had een groot aantal vestigingen of factorijen in Azië. Het centrum van de VOC werd de stad Batavia (wat nu Jakarta is) op het eiland Java (bij Nederlands-Indië, nu Indonesië). Het hoofdkantoor van de VOC stond in Amsterdam. De onderneming had op het laatst te veel schulden en kon daarom niet meer blijven bestaan: de VOC ging failliet. In de bijna 200 jaar dat de VOC heeft bestaan, werden meer dan 4700 reizen gemaakt.