Blauwe plekken: Opdracht
Opdracht niveau 2
Judith is de hoofdpersoon in Blauwe plekken. Een hoofdpersoon streeft in een boek altijd een doel na. Sommige bijfiguren helpen om dat doel sneller te bereiken. Deze personages noemen we ook wel helpers. Ook zijn er bijfiguren die de hoofdpersoon juist tegenwerken. Deze personages noemen we tegenstanders.
Titel | Blauwe plekken |
---|---|
Niveau boek | niveau 1 |
Opdracht | niveau 2 |
Studielast | 1 uur |
Werkvorm | individueel |
Focus | personages |
Je leert | de rol van bijfiguren te begrijpen |
Gemaakt door | Jildau Vrieswijk |
A
Vraag 1
Wat is het doel van Judith?
Vraag 2
In Blauwe plekken spelen verschillende personages een bijrol. Noteer in de tweede kolom van de tabel of de bijfiguren helpers of tegenstanders zijn.
Vraag 3
Noteer in de derde kolom waarom je vindt dat de bijfiguur een helper of tegenstander is. Onderbouw je mening met een voorbeeld uit het boek.
Vraag 4
Waarom doen de personages wat ze doen? Noteer je antwoord in de vierde kolom.
Wie? | Helper/Tegenstander | Uitleg | Reden |
---|---|---|---|
Judiths moeder | |||
Michiel | |||
De meester | |||
Ineke van de crèche | |||
De onderburen | |||
Tante Lies | |||
Nico |
B
Vraag 1
Je zou de meester als helper, maar ook als tegenstander kunnen zien. Geef twee voorbeelden waaruit blijkt dat de meester een helper is. Noem ook een situatie waaruit blijkt dat de meester een tegenstander is.
Vraag 2
Welk bijfiguur speelt volgens jou de belangrijkste rol voor Judith? Leg je antwoord uit.
Vraag 3
De meeste personages weten niet zeker of Judith mishandeld wordt en doen dus helemaal niks. Zoek op internet met de zoekterm 'huiselijk geweld’'naar instanties waar de bijfiguren hulp hadden kunnen vragen.